EWI-focus 1 | Clusterbeleid voor doorbraken in Vlaanderen

Op 10 juni 2009 ging de eerste EWI focus-workshop door met als thema 'Clusterbeleid voor doorbraken in Vlaanderen' om een beleidsdiscussie te stimuleren over een vernieuwd clusterbeleid in Vlaanderen. Er is immers een aangepast beleidskader nodig om doorbraken voor een duurzame groei in perspectief van het Pact 2020 en Vlaanderen In Actie (ViA) te realiseren.

De workshop was de eerste in een nieuwe reeks 'EWI Focus' die de beleidsvoorbereidende rol van de het departement EWI wil versterken door regelmatige discussies met betrokken actoren. Voor deze vergadering waren 39 mensen ingeschreven, en was er met meer dan 30 participanten een goede opkomst. Die kwam zowel uit het beleidsdomein (EWI, IWT), maar ook uit andere beleidsdomeinen, federaties, clusterorganisaties en andere intermediaren (zoals LRD), wat een goede mix was voor de aard van het onderwerp.

Inleiding

Veerle Lories (toenmalig wnd. Secretaris-generaal EWI) gaf in de inleiding aan dat de uitdaging is om ons voornamelijk technologisch clusterbeleid te laten evolueren naar een economisch clusterbeleid. Daartoe was het nuttig om te verwijzen naar de clusterdefinitie in de Mededeling over het clusterbeleid van de Europese Commissie in oktober 2008: "Een groep van bedrijven, gerelateerde economische actoren en instellingen die in elkaars buurt zijn gevestigd en een voldoende schaal hebben bereikt om gespecialiseerde expertise, diensten, hulpbronnen, leveranciers en vaardigheden te ontwikkelen."

Towards World-Class Clusters in the European Union

Carsten Schierenbeck (DG Enterprise) gaf een overzicht van de diverse instrumenten van de Europese Commissie voor het clusterbeleid. De doelstellingen daarvan om 'excellence' in informatie over 'clusters' (cluster mapping) en van de diensten van 'clusterorganisaties' te verbeteren. De nadruk ligt op het verbeteren van de transnationale samenwerking tussen clusters en in het bijzonder de facilitering van KMO's in hun internationalisering om geschikte partners te vinden. Clusterbeleid staat hier in dienst van 'competitiviteit' maar is gefocust op innovatie. De Commissie vraagt de lidstaten om te rapporteren over hun clusterbeleid in de jaarlijkse rapportering voor de Lissabon Strategie.

Onder de nieuwe acties van DG ENTR valt een initiatief om een kwaliteitslabel te ontwikkelen voor cluster management. Ook is er een 'ambassador' programma dat internationale uitwisseling van managers tussen cluster organisaties zou ondersteunen om de vorming van strategische netwerken te stimuleren die beter wetenschappelijke en economische opportuniteiten zouden kunnen scouten. In dit Europese beleid vanuit DG ENTR staat 'world class excellence' van clusterorganisaties centraal. Maar in een volgende fase gaat de Commissie ook de verschillende instrumenten van de verschillende DGs beter afstemmen (naast de vermelde acties binnen het CIP zijn er ook Regions of Knowledge in FP7, cluster acties onder de Structurele Fondsen en andere).

Ontwikkeling en instrumenten van het hedendaags clusterbeleid

Annie Renders (IWT) en Vincent Thoen (VRWB) gaven een levendig overzicht van de ontwikkeling en het instrumentarium van het hedendaags clusterbeleid. Het huidige IWT-instrumentarium is gericht op projecten, niet op ondersteuning van organisaties zoals het eerste generatie clusterbeleid in de jaren negentig, alhoewel VIS-TIS ook een semi-structurele steunvorm is voor platformorganisaties, maar beperkt in de tijd. Deze bottom-up benadering heeft een breed palet aan initiatieven opgeleverd. Naast onder meer elf competentiepolen, zijn er nu een 50-tal TIS-en (meestal opgezet vanuit consortia of collectieve centra). Wat betreft internationale samenwerking is er de mogelijkheid tot extra-financiering voor bestaande TIS-en tot maximum 20% van de projectfinanciering (TIS-TACTICS).

Het verhaal van het ontstaan en de ontwikkeling van de zes VRWB clusters (vrij brede techno-economische domeinen) en de 10 speerpunten (doorbraakplatformen) illustreert de exploratie van de limieten van het vraaggestuurd innovatiebeleid in Vlaanderen. Er werd daarbij gebruik gemaakt van een Foresight analyse en een Delphi benadering, telkens gebaseerd op een Europees referentiekader van sleuteldomeinen en technologietrends, en daarbij werden - ad hoc - criteria voor selectie ontworpen. Maar in dit proces is het aanbod van bestaande initiatieven toch de sturende kracht. De bestaande lijst van speerpunten die zo tot stand is gekomen is niet altijd even ver uitgewerkt en ook niet limitatief.

Bouwstenen voor een vernieuwd clusterbeleid

De discussie over de toekomst van het clusterbeleid werd ingeleid door Jan Larosse (EWI) met een analyse van de limieten van het bestaande beleid (gevaar voor fragmentatie en gebrek aan continuïteit en coherentie) en een exploratie van bouwstenen voor een vernieuwd cluster in functie van de uitdagingen van de huidige crisis en de transformatie van het economisch weefsel in Vlaanderen om een top regio te worden in 2020. Daarbij is een lange termijnbeleid als VIA maar mogelijk als de beleidscapaciteit toeneemt om toekomstgericht clusters te faciliteren. De belangrijkste uitdaging hierbij is om een nieuwe strategische governance voor een lange termijnbeleid op te bouwen zonder weer een nieuwe laag in het innovatiesysteem toe te voegen (bijvoorbeeld in de vorm van permanente 'Ronde Tafels' met economische sectoren/clusters). Daarvoor moet een 'strategische intelligentie' met alle betrokkenen worden opgezet (monitoring en analyse van het clusterpotentieel). Voor het EWI-beleidsdomein is het noodzakelijk om via het horizontaal innovatiebeleid een interface te ontwikkelen tussen enerzijds de verschillende beleidsdomeinen betrokken bij de VIA doorbraken en anderzijds de betrokken economische clusters, zodat er clusterspecifieke policy mixes kunnen worden ontwikkeld voor het stimuleren van die clusters. Nieuwe instrumenten zoals 'grote projecten' binnen VIA (cfr. de Smart Grid) kunnen hierbij een hefboomfunctie uitoefenen.

Aanzet tot discussie

In de discussie kregen de collega's van het beleidsdomein de eerste gelegenheid om te reageren. Bernard de Potter (AE) beklemtoonde vooral de uitdaging van een horizontale governance, bijvoorbeeld inzake interregionale initiatieven, op het vlak van communicatie en planning. John Verzeele (FIT) ging in op het internationale luik van clusterontwikkeling, dit door gericht buitenlandse bedrijven to volgen om specifieke bedrijfscompetenties binnen te brengen (vooral inzake R&D) en door volop mee te zijn met het Europese clusterbeleid. Die internationalisering van ons innovatiebeleid was ook een aandachtspunt voor verschillende andere deelnemers. Martin Hinoul (LRD) pleitte voor een nauwere samenwerking en open innovatie om de beperkte middelen beter te benutten en om te focussen bij het internationaliseren. Er is overeenstemming dat er teveel fragmentatie is, bv. door concurrerende provinciale initiatieven (waarbij werd verwezen naar de creatie van drie incubatoren voor gaming in plaats van één zoals voorzien). De discussie gaf geen eenduidig antwoord op de vraag hoe 'keuzes maken' (voor kritische massa) kan worden verzoend met een beleid van 'breed zaaien' om speerpunten te kans te geven uit te groeien.

In lijn met van de Europese aanbevelingen heeft Vlaanderen nood aan 'expliciet' clusterbeleid dat toelaat beter het gebruik van schaarse middelen aan te sturen. Hierdoor zou een krachtig instrument voor de VIA-strategie kunnen worden geschapen. Er is een consensus dat een puur bottom-up beleid niet meer adequaat is om een koplopersstrategie te voeren, maar de verscheidenheid in het Vlaamse kennis- en economisch weefsel is ook een troef voor het ontwikkelen van nieuwe combinaties.

Wanneer?
-
Waar?