EWI-focus 2 | Innovatie meten in Vlaanderen

"Innovatie meten in Vlaanderen" was het thema van de tweede EWI focus workshop op 7 oktober 2009. Deze workshop wou een kritische discussie openen over het meten van innovatie in Vlaanderen op de lange termijn en welke (nieuwe) input-, output- en outcome-indicatoren hiervoor nodig zijn of dienen te worden ontwikkeld. De PowerPointslides kan je hieronder downloaden.

Inleiding

Vlaanderen wil tegen 2020 als kenniseconomie aansluiting vinden bij de innovatieve topregio's in Europa. Dat veronderstelt zeker in tijden van economische crisis dat de innovatie-inspanningen vanwege de overheid en de bedrijven worden volgehouden. In dit kader zijn concrete en nauwgezet opgevolgde maatregelen een must.

In het regeerakkoord 2009-2014 legt de Vlaamse Regering sterk de nadruk op de realisatie van het plan Vlaanderen in Actie. Hierbij werden 20 doelstellingen geformuleerd (Pact 2020) en vijf te forceren doorbraken om Vlaanderen naar de top van Europa te leiden, waaronder die van 'Innovatiecentrum Vlaanderen' die gericht is op het versterken van innovatie als hefboom om het economisch weefsel duurzaam te versterken.

Twee presentaties

1. Opvolgen van het innovatiepact - Dr. Vincent Thoen, navorser bij de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB)

Vincent Thoen legde haarfijn uit hoe de prioritaire kernindicatoren voor de opvolging van het Vlaams Innovatiepact werden gekozen. Deze zorgvuldig gekozen indicatoren meten de verschillende stadia van de innovatieketen: zowel input (financiële middelen, menselijk potentieel, ...), processen, output (nieuwe kennis, producten, ...) als effecten. Hij had het ook over de zogenaamde "black box" die tussen input en output staat en over de uitdaging om inzicht hierin te verwerven om zo ook meer te weten te komen over outputadditionaliteit.

2. Evoluties en inzichten in de ontwikkeling van O&O- en innovatie-indicatoren (OO&I-indicatoren) - Professor Koenraad Debackere van het Expertisecentrum O&O Monitoring - ECOOM

In zijn betoog benadrukte Koenraad Debackere vooreerst het belang van internationale standaarden, waardoor vergelijking van de resultaten met andere regio's en landen mogelijk is. Zo ontwikkelde ECOOM zelf een methodologie om octrooien toe te wijzen aan regio's die nu door EUROSTAT wordt gebruikt om de Europese octrooistatistieken en -kaarten op te maken tot op NUTS 2-niveau.

Hij wees ook op de nood aan het meten van de resultaten van de input. ECOOM besteedt in dat verband veel aandacht aan de ontwikkeling van valide en betrouwbare indicatoren voor het meten van O&O-additionaliteit. Een studie wees uit dat het additionaliteitseffect er wel degelijk is en ECOOM berekende dat voor elke euro O&O-steun er bijkomend 1,3 euro aan O&O door de onderneming wordt geïnvesteerd.

Boeiend panelgesprek

Na de twee presentaties was er stof genoeg voor een boeiende discussie. Het panel werd zo samengesteld, dat het thema vanuit verschillende invalshoeken kon becommentarieerd worden. VRWB, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (FIT), IMEC, ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), Instituut voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en ook het kabinet Wetenschap en Innovatie waren vertegenwoordigd. Professor Debackere leidde het panelgesprek in goede banen.

Sfeerbeelden

Tot slot

Deze EWI focus toonde alvast aan dat er in Vlaanderen al heel wat expertise aanwezig is om innovatie te meten, maar wees ook uit dat het een uitdaging wordt om dit eveneens in de toekomst te meten en de opvolging op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier te blijven voortzetten.

Wanneer?
-
Waar?