O&O-intensiteit
De Vlaamse inspanningen voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) zitten, ondanks het feit dat de afgelopen jaren economisch niet makkelijk waren, stevig in de lift.
De O&O-intensiteit voor Vlaanderen, dit is de verhouding van de totale uitgaven voor O&O tot het Bruto Binnenlands Product van het Vlaams Gewest (BBPR), steeg van 2,32% in 2011 tot 2,51% in 2012 en 2,54% in 2013.*
(*Dit resultaat houdt rekening met de nieuwe ESR2010 berekeningswijze van het BBPR, die op haar beurt zorgt voor een hogere waarde van het BBPR.)
Europese innovatieleiders
De Vlaamse O&O inspanningen stijgen derhalve beduidend, en dit zowel aan de publieke kant als aan de bedrijfskant.
Met dit resultaat evolueert Vlaanderen verder weg van het EU28-gemiddelde, dat voor 2013 op basis van schattingen door Eurostat, 1,92% bedraagt.
Vlaanderen vindt aldus aansluiting met de Europese innovatieleiders en is derhalve goed op weg naar het bereiken van de 3%-norm.
3%-norm
Specifiek betekent deze norm dat de uitgaven voor O&O-activiteiten in Vlaanderen over alle actoren en sectoren heen ten minste 3% van het Bruto Binnenlands Product van de Regio moeten bedragen tegen 2020. In het kader van deze 3%-norm wordt ernaar gestreefd dat de overheid 1% en het bedrijfsleven 2% van de financiering voor hun rekening nemen.
O&O-intensiteit
De totale O&O-inspanningen in het Vlaams Gewest stegen sinds 2011 met 739 miljoen euro. Dit brengt de totale O&O-uitgaven in lopende prijzen voor Vlaanderen op 5.827 miljoen euro in 2013.
- De publieke sector noteerde in 2013 afgerond 1.803 miljoen aan O&O-uitgaven (+189 miljoen euro).
- De ondernemingen (samen met de collectieve centra) spendeerden afgerond 4.025 miljoen euro aan O&O-uitgaven (+ 550 miljoen euro).
Deze O&O-intensiteit wordt afgerond voor 1,78% privaat gefinancierd en voor 0,75% publiek gefinancierd. Zowel de private als de publieke financiering zijn derhalve goed op weg naar hun 2%, respectievelijk 1%, doelstelling.