De Vlaamse regering heeft het licht op groen gezet voor de uitbreiding van de overbruggingslening. Zo wordt het plafond van de bestaande overbruggingslening opgetrokken tot maximaal twee miljoen euro en wordt het toepassingsgebied uitgebreid naar grote ondernemingen.
De nieuwe lening wordt nu aangemeld bij de Europese Commissie voor goedkeuring op vlak van staatssteun. De lening wordt verwacht begin 2023 operationeel te zijn.
Varianten
De overbruggingslening is een lening die de Vlaamse Regering ter beschikking stelt aan Vlaamse kmo’s die liquiditeitsnoden hebben.
Sinds februari 2022 is de eerste variant van de maatregel bij VLAIO beschikbaar. Het gaat om zeer voordelige leningen (1,5% interest), waarmee een kleine onderneming (< 50 werknemers) toen tot 200.000 euro kon ontlenen en een middelgrote onderneming (50 à 250 werknemers) tot maximaal 400.000 euro.
Vervolgens stelde de Vlaamse Regering op voorstel van minister Brouns deze steun ook na juni 2022 verder open aan bedrijven die getroffen werden door de economische gevolgen van de oorlogssituatie in Oekraïne. Sinds 10 oktober 2022 kunnen kmo’s - zowel kleine als middelgrote ondernemingen - bovendien tot 750.000 euro ontlenen onder deze maatregel.
In verdere uitvoering van de Septemberverklaring besliste de Vlaamse Regering op voorstel van minister Brouns de overbruggingslening verder uit te breiden voor gezonde ondernemingen met liquiditeitsnoden. Zo gaf ze vandaag haar eerste principiële goedkeuring aan een nieuwe variant van de overbruggingslening, waarbij het maximumplafond wordt opgetrokken tot 2 miljoen euro, meer dan een verdubbeling van het huidige plafond.
Daartegenover staat dan weer een gedifferentieerde rentevoet, die rekening houdt met de looptijd van de lening en de grootte van de onderneming. De nieuwe rentevoeten bedragen 2%, 2,5% en 3,5% en dit op basis van de grootte van de onderneming en de periode van terugbetaling (36 of 60 maanden).
Daarbij is ook een mechanisme voorzien om de interestvoeten elk kwartaal te evalueren in functie van de algemene evolutie van de basisrentevoet.